Cartagena Protocol
Het Cartagena Protocol voor Bio-veiligheid bij de Conventie voor Biologische Diversiteit is een internationale overeenkomst gericht op het bewerkstelligen van het veilig hanteren, transporteren en gebruiken van levende gemodificeerde organismen (LMOs) welke voortkomen uit moderne biotechnologie en een nadelig effect zouden kunnen hebben op biologische diversiteit, onder gelijktijdige beschouwing van risico’s voor de menselijke gezondheid. Het werd aangenomen op 29 januari 2000 en ging van kracht op 11 september 2003.
Op 29 januari 2000 nam de Conferentie van Partijen van de Conventie voor Biologische Diversiteit een supplementaire overeenkomst aan die bekent staat als het Cartagena Protocol voor Bioveiligheid. Het Protocol streeft naar bescherming van Biologische Diversiteit tegen de potentiële risico’s die levende gemodificeerde organismen welke voortkomen uit moderne biotechnologie met zich meebrengen. Het voorziet in een procedure voor een 'advance informed agreement (AIA)' waarmee wordt bewerkstelligd dat landen worden voorzien van de informatie die nodig is voor het maken van weloverwogen beslissingen t.a.v. het toelaten van dergelijke organismen in hun gebied. Het protocol bevat een verwijzing naar het voorzorgbeginsel principe en herbevestigd de tekst daarover in principe 15 van de Rio verklaring over duurzame ontwikkeling. Het protocol bewerkstelligt ook een 'Biosafety Clearing-House' voor de uitwisseling van informatie over levende gemodificeerde organismen en voor het ondersteunen van landen bij de implementatie van het Protocol.